De frietkotcultuur, zowel het ambacht van het frieten bakken als de hele frietbeleving die erbij hoort, is erkend als immaterieel erfgoed. In elke Vlaamse gemeente is er wel een frituur te vinden. “De Vlaming is verknocht aan zijn frituur. Hoeveel gezinnen hebben er niet een vaste weekdag waarop ze frietjes halen bij de frituur? Het is een levende traditie in Vlaanderen”, zegt minister Diependaele. “Frietkoten bepalen mee het straatbeeld van onze dorpen en steden.”
Daarom lanceerde de minister het idee om de oudste en meest authentieke frituren in Vlaanderen te beschermen. Na een oproep stelden 75 frituren zich kandidaat om beschermd te worden als monument. Het waren zowel lokale besturen, eigenaars als het grote publiek die de kandidaten voorstelden. Na een grondig onderzoek door het agentschap Onroerend Erfgoed, beschermt de minister van Onroerend Erfgoed nu drie frietkoten - twee in Aarschot en één in Sint-Lievens-Houtem - als monument.
Hun uitzicht getuigt van de heel diverse vormgeving van frietkoten in Vlaanderen:
- een “frietchalet” (Frituur ’t Kotje, Sint-Lievens-Houtem
- een “busfrituur” (Frituur Marina, Aarschot)
- een frietkot met een aluminium bekleding (Frituur bij Luc & An, Aarschot)